Aarden-zuigreflex (AZR)
De Aardenzuig-reflex komt op tussen de 24e en 28e week in de baarmoeder en is aanwezig tijdens de geboorte. Als de baby in het gezicht wordt aangeraakt van neusvleugel tot mond, dan draait hij het hoofd naar de aangeraakte kant. De ogen gaan dicht en het mondje gaat op zoek naar de tepel van moeder. Als deze is gevonden begint de baby te zuigen.
De AZR helpt de baby om gecontroleerd te leren zuigen en controle te krijgen over het mondgebied. Daarnaast heeft de reflex te maken met het ervaren van basisveiligheid en het thema seksualiteit. De reflex hangt nauw samen met de Palmzuig-reflex. Als de voorbereiding op de zuigbeweging niet goed ontwikkeld is, is het bijna onmogelijk dat de AZR wel goed tot ontwikkeling komt of op het juiste moment onder controle komt.
De AZR komt onder controle tussen de 3e en 4e maand na de geboorte. Een nog ongeremde Aardenzuigreflex kan op veel terreinen problemen opleveren. In het lijstje hieronder staat een beperkte opsomming van wat je kunt merken als deze reflex niet voldoende tot rust is gekomen:
- te weinig zuigkracht
- articulatieproblemen
- kwijlen / speekselvloed
- overgevoelige mond
- niet tegelijk kunnen praten en iets met de handen doen
- met gesloten ogen praten
- menstruatieproblemen
- problemen met zwanger worden, moeizame zwangerschappen en bevallingen
- benauwdheid en zweetaanvallen
- altijd een onbevredigend gevoel hebben
- gebrek aan basisveiligheid
- neiging om mensen en dingen veilig te stellen (en uit te testen)
- weerstand tegen veranderingen
- te veel eten of andere verslavingen