Symmetrisch Tonisch Nek-Reflex (STNR)

De STNR is geen primaire reflex, maar een overgangsreflex. Hij komt op tussen de 6e en 9e maand na de geboorte en komt alweer met 9 tot 11 maanden onder controle. De specifieke functie van de STNR is om vanuit buikschuiven naar op handen en knieën kruipen te komen. De reflex helpt de baby om zich vanuit liggen tegen de zwaartekracht in omhoog te komen.

Als de baby op handen en knieën zit en zijn hoofd achteroverbuigt, zakt hij door de knieën en strekt hij de armen. Als zijn hoofd vooroverbuigt richting ondergrond, dan zakt hij door de armen en strekt hij de benen. Intussen raken de ogen gewend aan focussen van dichtbij naar veraf. De STNR wordt onder controle gebracht door de hoofdrechtingsreflexen (zie verder).

Als de SNTR ongeremd aanwezig blijft, kruipt de baby slecht of helemaal niet. Als alternatief gaat de baby zittend op de billen vooruit- en achteruitschuiven, of blijft tijgeren via zijn armen. Soms ontwikkelt zich een ‘berengang’: lopen op handen en voeten. En soms slaat de baby de kruipfase helemaal over en gaat meteen staan. De ellebogen worden vaak op slot gezet als het hoofd gebogen is, om te voorkomen dat de armen doorzakken. De samenwerking tussen de schoudergordel en de bekkengordel verloopt niet goed.

Als de STNR niet onder controle komt, kan dat af te leiden zijn aan:

    • slechte houding
    • problemen met evenwicht
    • moeite met zwemmen
    • snel door armen zakken bij gebogen hoofd
    • moeite met focussen met de ogen
    • slecht samenwerking boven- en onderlichaam
    • met de billen tussen de benen zitten
    • voeten achter tafelpoot haken bij aan tafel zitten eten / schrijven
    • kromme schouders bij lezen
    • liefst liggend lezen
    • hoofd op tafel bij schrijven, lezen, eten
    • knoeien met eten
    • lopen en staan met handen liefst in de broekzakken