Palmzuig-reflex (PR)

De palmzuig-reflex komt op in de 11e week na bevruchting in de baarmoeder en is aanwezig tijdens de geboorte. De reflex wordt geactiveerd door aanraking van de handpalm en brengt een grijpbeweging tot stand. Tegelijkertijd komt een zuigbeweging op gang, waarbij de tong voorin de mond komt te liggen. Deze twee bewegingen blijven aan elkaar gekoppeld als de reflex niet onder controle is. Bij zuigbewegingen zal de hand automatisch een grijpbeweging maken en andersom volgt op een grijpbeweging vanzelf de zuigbeweging.

Door middel van deze reflex zorgt de baby ervoor dat hij zichzelf kan voeden en deze voeding kan verwerken. De spijsverteringsorganen worden voorbereid op de voeding die gaat komen.

Steeds als de handpalm wordt aangeraakt, wordt de reflex opgeroepen. Dat gebeurt de hele dag door, denk bijvoorbeeld aan vasthouden van een boek, bestek, mobiele telefoon, gereedschap. Als de Palmzuig-reflex niet onder controle komt, staat het spijsverteringsstelsel doorlopend aan.

Als je voelt wat er gebeurt in de mond voordat je een slok vloeistof uit een glas neemt, dan merk je dat je tong naar voren schuift. Daarbij spannen de spieren in de kaken, nek en hals aan. Die spanning zet zich als een keten van gespannen spieren voort in schouder-, arm- en handspieren. De reflex heeft daarom ook invloed op de ontwikkeling van de fijne motoriek (zoals gebruik van vingers bij schrijven).

De palmzuig-reflex heeft door de naar voren schuivende tong ook invloed op de ontwikkeling van spraak. De vorming van klanken wordt daardoor bemoeilijkt. Het kan daardoor lastiger zijn om jezelf via spraak naar buiten toe te presenteren.

De palmzuig-reflex komt onder controle vanaf de 2e tot 3e maand na de geboorte. Als de reflex nog ongeremd aanwezig is, kun je dat mogelijk merken aan:

  • gespannen kaakspieren / tandenknarsen
  • onwillekeurige bewegingen met de mond
  • slechte fijne motoriek
  • krampachtig vasthouden van kleine voorwerpen en pennen
  • moeite met praten (binnensmonds praten, slecht articuleren)
  • moeite met slikken
  • kwijlen / speekselvloed
  • tong uit de mond bij schrijven of ander handgebruik
  • nek- en schouderklachten, hoge rugklachten